Methode

Methode (s) die door Leercentrum Groei en Bloei worden gebruikt

Methode 1. TEACHH- methode

De TEACCH-methode (Treatment and Education of Autistic and related Communication handicapped Children) is een behandelingsmethode voor kinderen en volwassenen met autisme (ontwikkelingsachterstand). De methode is ontwikkeld in de Verenigde Staten door Dr. Eric Schopler.

De TEACCH-methode richt zich op het benutten van de krachten en talenten van mensen met autisme, in plaats van alleen te focussen op hun beperkingen. Daarom hanteren wij ook bij Leercentrum Groei en Bloei het motto “See the ABLE not the LABEL”.

Er zijn verschillende manieren waarop de ontwikkelingsgebieden worden gestimuleerd binnen de TEACCH-methode:

  • A) Communicatie: Leercentrum Groei en Bloei gebruikt duidelijke visuele hulpmiddelen, zoals foto’s, tekeningen en pictogrammen, om informatie te presenteren en om het leren te stimuleren en de maximale uit een kind zijn ontwikkeling te halen.
  • B) Lezen en schrijven: Leercentrum Groei en Bloei gebruikt veel visuele hulpmiddelen, zoals foto’s, tekeningen en pictogrammen, omdat dit kan helpen bij het leren lezen en schrijven. Opdrachten worden afgestemd op het niveau van het kind.
  • C) Zelfzorg: Wij vinden het belangrijk om het kind met een ontwikkelingsachterstand de kans te geven om zelfstandig te oefenen met zelfzorgvaardigheden, zoals aankleden, eten, wassen en hygiëne. Hierbij gebruiken we ook visuele hulpmiddelen om stapsgewijze instructies te geven voor deze vaardigheden.
  • D) Sociaal-emotionele vaardigheden: Wij vinden het belangrijk dat het kind de kans krijgt om te oefenen met sociale interacties en om te leren omgaan met emoties. Dit kan. Denk maar aan rollenspellen, sociale vaardigheidstrainingen en het bespreken van emoties.
  • E) Dagbesteding: Het is belangrijk om het kind de kans te geven om te oefenen met dagbestedingsvaardigheden, zoals het volgen van routines en het werken met anderen. Dit kan bijvoorbeeld door middel van gebruik van visuele hulpmiddelen om taken en verwachtingen duidelijk te maken. We gebruiken ook een timer om duidelijk de routines aan te geven en goed om te kunnen gaan met overgangen.

Methode 2. PRT (Pivotal Response Treatment)

Kinderen leren door initiatief nemen in contacten leggen. Zo leren deze kinderen vorm te geven aan interacties, taalgebruik, oogcontact te maken, beurt nemen, imiteren van anderen, herkennen van emoties etc. Als er beperkte motivatie is voor interactie dan heeft dit een groot invloed op de ontwikkeling van het kind. Daarom richt je met deze methode op het kernprobleem. Als de kern van het probleem wordt aangepakt, volgt de rest. Als je focust op motivatie, dan volgt er op een gegeven moment communicatie.

Wij passen de methode als volgt toe in de klas:

Bijvoorbeeld “zelf leren een jas aantrekken”

Fase 1. Pedagogisch medewerker begeleidt het kind bij het aantrekken van de jas.

Fase 2. Kind doet zelf de laatste stap.

Fase 3. Pedagogisch Medewerker gaat steeds minder helpen bij het aantrekken van de jas.

Fase 4. Pedagogisch Medewerker helpt niet meer bij het aantrekken van de jas.

Fase 5. Kind probeert zelf de jas aan te trekken.

Het is de bedoeling dat het kind beetje stap voor stap wordt geactiveerd in het nadoen van een handeling.

We werken met motivatietechnieken zoals volgt:

  • Stimulatiemateriaal: Kind kiest zelf een speelmateriaal. Reeds geleerde en nieuwe taken worden gevarieerd zodat het kind gemotiveerd blijft.
  • Interactie: De trainer en het kind spelen samen met het materiaal. Het speelmateriaal wordt functioneel gebruikt.
  • Omgeving De technieken worden uitgevoerd tijdens de dagelijkse activiteiten op het leercentrum. De technieken worden meegenomen bij ieder speel- en leermoment.
  • Reactie: Redelijke pogingen worden bekrachtigd, door een overdreven te reageren zodat dit wordt gestimuleerd.
  • Beloning: Natuurlijke bekrachtigers worden direct na de reactie van het kind gegeven. Bijv; Leren veter strikken, voordat we naar buiten gaan.
  • Natuurlijke bekrachtiger: Bekrachtigers die functioneel zijn en gerelateerd aan de taak.
  • Taakvariatie: Taken worden afgewisseld.
  • Pogingen belonen: Bekrachtig redelijke pogingen door te  belonen met “goed zo”

BELANGRIJK !

GEBRUIK HET DOOR HET KIND GEKOZEN SPEELGOED, FAVORIETE ACTIVITEITEN TIJDENS DE INTERACTIES. VOLG DE INTERESSE VAN HET KIND EN BELOON EEN POGING. VARIEER DAARNAAST IN TAKEN.

De nieuwe vaardigheden worden bij deze methode afgewisseld met aangeleerde vaardigheden. Daarnaast worden tijdens de interactie de stimulansen en de bekrachtigers gevarieerd.

Methode 3. Piramide

Daarnaast werkt Leercentrum Groei en Bloei met thema’s van methode Piramide, het gaat om spelen, ontdekken en leren.

Kinderen krijgen door “spelenderwijs leren” aandacht op alle ontwikkelingsgebieden:

  1. Persoonlijkheidsontwikkeling & sociaal-emotionele ontwikkeling
  2. Motorische ontwikkeling
  3. Kunstzinnige ontwikkeling
  4. Taalontwikkeling
  5. Ontwikkeling van waarnemen, denken en rekenen
  6. Oriëntatie op ruimte, tijd en wereldverkenning Digitale geletterdheid

Piramide, is gericht op kinderen van 2 – 7 jaar die kinderdagopvang of basisschool bezoeken en die een risico op achterstand lopen in hun ontwikkeling of al een achterstand in de ontwikkeling hebben op verschillende gebieden.

Doelgroep van piramide

Via 12 thema’s wordt een brede ontwikkeling gestimuleerd. Het hoofddoel van Piramide is het voorkomen en/of verminderen van onderwijsachterstanden door het stimuleren en ondersteunen van de brede ontwikkeling van jonge kinderen op zeven ontwikkelingsgebieden in een veilige omgeving en een positief educatief klimaat.

Aanpak van piramide

Piramide is een centrumgericht programma vanuit een holistische, educatieve aanpak met doorgaande lijnen van kinderopvang naar basisschool. Er zijn een aantal kinderdienstencentra die reeds gebruik maken van deze methode en het schijnt effectief te zijn in de ontwikkelingsstimulering van de kinderen. De effectiviteit is bewezen door een combinatie van spelen, zelfstandig leren en ontdekken vanuit zeven ontwikkelingsgebieden. Pedagogisch medewerkers richten een thematische speelleeromgeving in met veel concrete materialen en plannen op basis van de behoeften van de kinderen uit hun groep een beredeneerd aanbod waarbij ze zorgen voor een opbouw van concreet naar abstract. Kinderen die extra aandacht nodig hebben krijgen extra steun in de vorm van tutoring.

Materiaal piramide

Er zijn diverse materialen beschikbaar. In de themaboeken en in de app Piramide Digitaal staat hoe pedagogisch medewerkers een rijke speelleeromgeving in kunnen richten, waarin de kinderen al spelend een project ontdekken. Daarnaast zijn er suggesties voor activiteiten in een groepje, waarin kinderen samen met een professional een project exploreren, startend dicht bij hun eigen ervaringen en steeds een stapje verder. Er zijn ontdekplaten met verhalen, liedjes, versjes en spelletjes die aansluiten bij de projecten. Piramide heeft ook materialen die kinderen helpen grip te krijgen op gebeurtenissen van de dag en die daar structuur aan geven, zoals een dagritmepakket en een kiesbord. Verder zijn er diverse ontwikkelingsmaterialen beschikbaar.

Onderzoek over de effectiviteit van Piramide

Met betrekking tot Piramide zijn diverse effect studies uitgevoerd, zowel in Nederland als in het buitenland (USA, Duitsland) (Veen, Van Daalen & Roeleveld, 2007; Veen, Roeleveld & Leseman, 2000; Veen, Derriks & Roeleveld, 2002; Van Kuyk, 2000; De Goede en Reezigt, 2001; Bingham, Kwon, Jeon, & Barrett-Mynes, 2011; Bingham,, Kwon, & Barrett-Mynes, 2012; Kammermeyer, Roux & Stuck, 2015, 2016). De effecten van Piramide liggen vooral op het cognitieve vlak. Op sociaal-emotioneel gebied zijn er bescheiden effecten gevonden vergeleken met controlegroepen. Resultaten uit onderzoek naar Piramide (2011-2015) laten bijvoorbeeld zien dat Piramidekinderen zowel bij de pretest als bij de posttest significant hoger scoren op fonologisch bewustzijn, letterkennis en aanvankelijk lezen, en numeriek-mathematische vaardigheden dan kinderen in de controlegroep en in twee andere experimentele condities.